-
1 lustig
-
2 sich über jemanden lustig machen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > sich über jemanden lustig machen
-
3 merry
adj. gelukkig; dronken[ merrie] 〈 merriness〉♦voorbeelden:Merrie England • het goeie, ouwe Engelandlead a merry life • een vrolijk leventje leidenmake merry • pret makenmake merry over • zich vrolijk maken over -
4 tear
n. traan; scheur; vrolijk maken--------v. rennen, stormen; scheuren, stuk gaan; rukken, trekken; verscheurentear1[ tiə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 traan♦voorbeelden:move someone to tears • iemand aan het huilen brengen————————tear2[ teə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 scheur2 flard————————tear3————————tear4♦voorbeelden:3 tear at something • aan iets rukken/trekken→ tear into tear into/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:tear across • doormidden scheurentear in half/two • in tweeën scheuren
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский